Theo Bollerman: “Poets de oude glorie op!”

Een maand voor het bezoek op 21 januari van Wereldkampioen Magnus Carlsen aan Den Haag verschijnt in het weekblad “Den Haag Centraal” plotseling een paginagroot artikel: "Den Haag, hoofdstad van de schaakwereld" geschreven door Hagenaar Theo Bollerman.

Een boeiend artikel dat ruime achtergrondkennis verraadt. Wie is de schrijver, Theo Bollerman? Als schaker kennen we hem niet. Is hij journalist?

Ik zoek net na de jaarwisseling contact met hem voor een kort interview. Theo (65) is een oud-tennisser uit de Nederlandse sub-top. We hebben direct een leuk contact. In zijn huis annex tennismuseum laat hij me kennismaken met zijn mooie verzameling tennis-antiquiteiten en foto’s van het roemruchte Haagse tennisverleden. Leuk is dat hij ook een paar tennisboeken op zijn naam heeft staan. Het meest recente boek, uit 2013, is een biografische roman over Gerard Scheurleer, de eerste amateur tenniscoach ter wereld.

Theo werkt momenteel aan een boek met achtergrondverhalen over de sportgeschiedenis van de Haagse regio. Het in “Den Haag Centraal” gepubliceerde artikel over het schaken zal daar onderdeel van uitmaken. In het boek zullen ook de historische sportlocaties van de stad Den Haag een plek krijgen. Behalve het Nationaal Schaakgebouw zijn dat bijvoorbeeld het voormalige zwembad de Regentes en een plekje vlakbij de ridderzaal waar vroeger een tennisbaan van de prinsen lag!

Ik vraag hem waar zijn interesse in het schaken vandaan komt en waarom hij er zoveel van weet. Theo: “Ik weet het een en ander van schaken, maar onvoldoende om mij echt een schaker te noemen. Wel heb ik mij verdiept in de geschiedenis van sporten, dus ook van denksporten. Dan is het verder een kwestie van research doen.”



Kun je zelf ook schaken en zo ja, van wie heb je het geleerd?

“Ja, ik kan schaken, maar mis het geduld ervoor. Wat ik rampzalig vind, is dat je na twee uur denken een onherstelbare fout kan maken. Alles voor niets. Mijn vader Piet (1922, hij leeft nog), die toen hij 16 jaar was in het eerste van Spangen speelde in de hoofdklasse, heeft mij schaken geleerd. Ik herinner mij, dat we geregeld speelden. Ik vond het leuk. Eens, op mijn 14de, had ik erg mijn best gedaan. Maar na uren gepieker (met zwart) zag ik geen uitweg meer. Ik gaf het op, ik zag geen goed vervolg. Mijn vader zei toen, dat hij best wilde doorspelen maar dan met mijn stelling. Wij draaiden het bord om en hij won alsnog. Mijn conclusie was, dat ik het nooit zou leren.

Ik ben toen meteen lid geworden van de schooldamclub (Maerlant, in Benoordenhout). Vele decennia later vroeg ik mijn vader waarom hij dat eigenlijk gedaan had. Hij herinnerde zich het voorval nog. Dat was om mij aan te tonen, dat mijn stelling nog heel gezond was! Deze didactische zet heeft echter een vroeg einde gemaakt aan mijn schaakcarrière in de dop. Mijn oom Johan (1 jaar ouder dan mijn vader, overleden in 2014) is trouwens nog lang voorzitter van Spangen geweest en heeft lange tijd in het eerste aldaar geschaakt.”

Ken je de Haagse schaakwereld? Of heb je er bekenden?
“Nee. Ik heb wel een leuk contact met Hans Böhm, maar dat ging meer over tafelvoetbal en gezelligheid dan over schaken. Wel ben ik goed bevriend met Hans Vergoed, de oud-bridgekampioen, die vroeger op het gymnasium Haganum veel schaakte.”

Je was een hele goede tennisser en je bent meervoudig Nederlands kampioen in een historische vorm van tennis, “real tennis”. In de tenniswereld heeft schaken een negatieve bijklank; met “schaaktennis” wordt soms saai tennis bedoeld. Wat voor tennisser was je zelf?

“Ik was een aanvallende speler vanuit het achterveld, dus hooguit gecalculeerd risico nemend, wel met veel druk. Dat houdt in dat je een rally opbouwt met zodanige ballen dat de tegenstander er niet op kan aanvallen. Als er dan zich een mogelijkheid voordoet kan je meer forceren. Dat lijkt toch ook wel op een schaakconcept, is het niet?”

Je hebt enorm veel studie gemaakt van de Haagse en Nederlandse tennisgeschiedenis. Waar komt die belangstelling vandaan?
“Het was een fraaie gelegenheid om twee hobby’s (tennis en geschiedenis) te combineren. Bovendien heb ik een aardige verzameling aangelegd van tennisantiquiteiten, en daar hoort ook bij dat je wilt achterhalen wat de achtergrond van een schilderij/beeldje/racket/muziekstuk is.”

Vind je het leuk dat Magnus Carlsen Den Haag bezoekt (op 21 januari speelt hij in Nieuwspoort bij het bezoek van het Tata Steel Chess toernooi aan Den Haag)?
“Dat is zeker leuk! Vroeger ben ik ook wezen kijken naar de tweekamp Ree – Donner in het Olympisch Stadion. Ik heb daar later nog met Ree over zitten praten. Ik zei toen:  jammer dat je die wedstrijd verloor. Hij reageerde licht geïrriteerd: ik won! Hij doelde op de tweekamp, ik op dat ene potje!”

Je bent communicatie-expert; heb je een tip voor de (Haagse) schaakwereld om aan meer populariteit van het schaken te werken?
“Poets de oude glorie op: koninklijk schaken! Zoek een IT sponsor. Streef weer naar het landskampioenschap. Stuur persberichten naar de AD/HC en Telegraaf. Organiseer een schaakgala. Denk groter. Sponsors zijn niet geïnteresseerd in een sport-in-de marge. Maak een ambitieus plan.” Hij voegt er later nog aan toe dat schaakwedstrijden wat hem betreft spannender zou moeten worden voor het publiek. Een klassieke schaakpartij duurt erg lang en matches zijn soms te snel beslist. Een idee is om bij matches met “sets” te werken, zoals in het tennis en darten. Daardoor kun je nooit achteroverleunen en is een wedstrijd pas na het laatste punt beslist.

Plaats een reactie

WP-Backgrounds by InoPlugs Web Design and Juwelier Schönmann

    Laat zien dat je geen robot bent door de volgende afbeelding te kiezen Boom.