Commissie van Beroep 04/05 uitspraak 2

 

1. Inleiding 

Op 20 december heeft de Commissie van Beroep van de Haagse Schaakbond (hierna ook: de commissie) een beroepschrift ontvangen van Schaakcollectief Jan Timman (hierna ook: SCJT), gericht tegen de uitspraak van de competitieleider van de Haagse Schaakbond (hierna ook: de competitieleider) van 7 december 2004, waarin het bezwaar van SCJT inzake de op 25 november 2004 gespeelde wedstrijd tussen Haagse Toren 1 en SCJT 1 ongegrond wordt verklaard. Op 12 januari 2005 is de Commissie van Beroep bijeengekomen om het ingediende beroep te beoordelen. 

2. De achtergrond 

Op de avond dat de wedstrijd tussen Haagse Toren 1 en SCJT 1 is gespeeld, zijn vier van de acht spelers van SCJT pas om 20.55 uur in de speelzaal van Haagse Toren gearriveerd. Op de desbetreffende dag bleken er problemen met het spoor te zijn op het traject Rotterdam-Den Haag. Het treinverkeer was voor langere tijd gestremd in verband met een dodelijk ongeval. Twee van de teamgenoten van SCJT bevonden zich in de Rotterdamse regio. Een van de twee spelers die zich in de Rotterdamse regio bevond, stond op station Schiedam, de ander bevond zich op Rotterdam Centraal Station. De overige leden van SCJT hadden zich, voor zover zij niet op eigen gelegenheid naar de speelzaal van Haagse Toren zouden gaan, verzameld op Station Delft om vanuit daar met de auto richting de speelzaal van Haagse Toren te vertrekken. Toen bleek dat er problemen met het treinverkeer waren, heeft de teamleider van SCJT besloten om samen met een medespeler de twee gestrande spelers op te halen op station Schiedam. In verband met fileleed en overige problemen op de weg, bleek deze rit echter minder voorspoedig te verlopen dan gewenst. Nadat om circa 19.45 uur de twee gestrande spelers van SCJT op station Schiedam waren opgehaald, bleken de vier spelers in deze auto pas om ongeveer 20.55 uur de speelzaal van Haagse Toren te bereiken. De overige leden van SCJT zijn richting speelzaal van Haagse Toren vertrokken. Deze leden en de leden van SCJT die op eigen gelegenheid richting de speelzaal van Haagse Toren zijn vertrokken, waren allen bijtijds, althans ruim binnen een uur na het aanvangstijdstip van de wedstrijd, aanwezig. 

Aangezien de wedstrijdleider van de wedstrijd Haagse Toren 1 – SCJT 1 de klokken om 19:55 uur in werking heeft gezet, betekende de aankomst van vier spelers van SCJT om 20.55 uur dat zij met een aanzienlijke tijdsachterstand de partij moesten spelen. Deze partijen zijn onder protest gespeeld. Na afloop van de (voor SCJT verloren) wedstrijd, heeft SCJT de competitieleider per brief van 29 november 2004 verzocht om op grond van overmacht de wedstrijd opnieuw te laten spelen. 

3. Het besluit van de competitieleider 

De competitieleider wijst in een besluit van 7 december 2004 het beroep van SCJT op overmacht af. 

4. Het beroep van Schaakcollectief 

Jan Timman Tegen het besluit van de competitieleider tekent SCJT beroep aan per brief van 20 december 2004. SCJT geeft aan dat zij tijdens de avond rond 19.00 uur contact hebben gehad met een lid van Haagse Toren met het verzoek de wedstrijdleider te informeren over de ontstane problemen en dat tijdens de avond ook bleek dat de wedstrijdleider voor 19.45 uur op de hoogte was van de problemen van enkele van de spelers van SCJT om de speelzaal bijtijds te bereiken. 

5. Beoordeling van het beroep 

5.1 Ontvankelijkheid 

Tegen besluiten van de competitieleider staat beroep open bij de Commissie van Beroep (art. 4 lid 1 Competitiereglement). 

Een beroep moet binnen 14 dagen na de uitspraak van de competitieleider worden ingediend (art. 4 lid 2 Competitiereglement). 

De commissie constateert dat het beroep tijdig is ingediend en verklaart het beroep van SCJT ontvankelijk. 

5.2 Inhoudelijke beoordeling 

Voor de inhoudelijke beoordeling van het beroep is artikel 36 van het Competitiereglement van belang. In lid 2 van dit artikel is een bepaling opgenomen voor het geval dat doorgang van een wedstrijd problematisch is in verband met overmacht. Artikel 17, waar SCJT naar verwijst, is opgenomen in Hoofdstuk 4 van het competitiereglement, genaamd 'Het Rooster'. Dit artikel moet dan ook niet worden gezien als een regeling voor overmacht indien deze op dezelfde dag als de wedstrijd optreedt, maar als betrekking hebbend op situaties waarin reeds (ruim) van tevoren bekend is dat doorgang van een wedstrijd niet mogelijk is. 

5.2.1 Aanwezigheid van overmacht 

De Commissie erkent dat door de stremming van het treinverkeer tussen Rotterdam en Den Haag het vervoer voor de twee spelers van SCJT, die vanuit de Rotterdamse regio moesten komen, problematisch was. Eventuele alternatieven, zoals het door een van de spelers van SCJT voorgestelde reizen via station Rotterdam Hofplein, blijken dermate veel tijd in beslag te nemen, dat allerminst zeker is dat hierdoor de desbetreffende spelers wel op tijd in de speelzaal aanwezig zouden zijn. Voor de twee spelers van SCJT die uit Rotterdam moesten komen, neemt de Commissie dan ook overmacht aan. Voor de overige spelers van SCJT is deze overmacht niet aanwezig. Alhoewel door de op die dag aanwezige verkeerchaos het ook voor die spelers niet gemakkelijk was om op tijd de speelzaal te bereiken, hebben de spelers die of op eigen gelegenheid of vanaf Station Delft met de auto rechtstreeks naar de speelzaal zijn vertrokken, wel op tijd of anders met slechts een lichte vertraging de speelzaal van Haagse Toren bereikt. 

Voor de twee spelers van SCJT die hun teamgenoten op station Schiedam zijn gaan ophalen, kan de Commissie geen overmacht aannemen. Uit het feit dat de overige spelers van SCJT die vanaf Station Delft zijn vertrokken, de speelzaal op tijd of met hoogstens een beperkte vertraging hebben kunnen bereiken, leidt de Commissie af dat ook de twee spelers van SCJT die hun teamgenoten zijn gaan ophalen, ook bijtijds of met hoogstens een beperkte vertraging de speelzaal hadden kunnen bereiken. Door niet naar de speelzaal te vertrekken, maar de twee gestrande teamgenoten op te halen in Schiedam, hebben deze spelers zichzelf blootgesteld aan de mogelijkheid dat zij (extra) vertraging zouden oplopen. Alhoewel de Commissie vanuit het menselijk oogpunt een dergelijke actie als het ophalen van gestrande teamgenoten kan begrijpen, kan zij voor deze twee spelers een beroep op overmacht niet honoreren. 

Per saldo is er voor twee van de spelers van SCJT sprake van overmacht, namelijk de twee spelers die vanuit de Rotterdamse regio moesten vertrekken. Voor de overige leden van SCJT wordt overmacht niet aangenomen. 

5.2.2 Het opnieuw spelen van een wedstrijd in het geval van overmacht 

Een eventueel opnieuw spelen van de wedstrijd Haagse Toren – SCJT 1 kan, zoals hiervoor aangegeven, enkel zijn gebaseerd op artikel 36 van het Competitiereglement. In lid 2 van dit artikel wordt aangegeven dat de competitieleider een wedstrijd opnieuw vaststelt indien een team niet ten minste vijf spelers bijtijds in de speelzaal aanwezig heeft en deze situatie wordt veroorzaakt door overmacht. Dat houdt in dat minimaal vier spelers moeten zijn verhinderd als gevolg van overmacht. Naar de mening van de Commissie moet er voor elk van deze personen sprake zijn van overmacht. Een andere uitleg, namelijk het ook toekennen van het recht van overspelen indien er voor minder dan vier spelers sprake is van overmacht, kan naar de mening van de Commissie leiden tot ongewenste situaties. Zo acht de Commissie het bijvoorbeeld onwenselijk dat in een situatie waarin één speler van een team wordt getroffen door overmacht en drie of meer andere spelers verwijtbaar (veel) te laat zijn, het recht bestaat om een hele wedstrijd over te laten spelen. 

Samengevat erkent de Commissie dat voor twee van de spelers van SCJT er sprake was van overmacht. Tevens constateert de Commissie dat voor het overspelen van een wedstrijd er bij vier spelers overmacht moet zijn. Alhoewel de Commissie begrip heeft voor de keuze van de teamleider van SCJT 1 om zijn gestrande teamgenoten op te halen, ziet zij geen mogelijkheden in het reglement voor het overspelen van de wedstrijd Haagse Toren 1 – SCJT 1. 

6. Conclusie 

De commissie verwerpt het beroep van SCJT tegen het besluit van de competitieleider d.d. 7 december 2004. 

7. Waarborgsom 

Gezien de situatie acht de commissie voldoende grond aanwezig om de waarborgsom te restitueren.

Plaats een reactie

WP-Backgrounds by InoPlugs Web Design and Juwelier Schönmann

    Laat zien dat je geen robot bent door de volgende afbeelding te kiezen Sleutel.