1. Inleiding
Op 01 november 2004 heeft de Commissie van Beroep van de Haagse Schaakbond (hierna ook: de commissie) een beroepschrift ontvangen van SG Rijswijk (hierna ook: Rijswijk) tegen de uitspraak van de competitieleider van de Haagse Schaakbond (hierna ook: de competitieleider) van 27 oktober inzake het dispensatieverzoek voor de heer van den Berg. Op 16 november is de Commissie van Beroep bijeengekomen om het ingediende beroep te beoordelen.
2. De achtergrond
SG Rijswijk wil graag de heer van den Berg – een nieuw lid bij Rijswijk – mee laten spelen met het tweede team, dat in de 1e klasse B van de HSB uitkomt. De heer van den Berg speelt echter voor ZSG (Zwolle) mee in de KNSB-competitie klasse 3C en wil daar het seizoen 2004-2005 voltooien. Vandaar dat Rijswijk de competitieleider om dispensatie verzoekt.
3. Het besluit van de competitieleider
Na telefonisch contact op 26 of 27 oktober tussen de competitieleider en Rijswijk, waarin de competitiereglementen, o.a. artikel 20 en artikel 23.4, zijn doorgesproken, heeft de competitieleider zowel op 28 oktober als, na een herhaald verzoek, op 31 oktober de dispensatie geweigerd op de volgende gronden:
"Ik geef hem daarvoor geen dispensatie op grond van het HSB-competitiereglement:
- De heer van den Berg is geen hoofdlid bij de vereniging SG Rijswijk. Het dubbellidmaatschap is in deze niet voldoende. (art.20)
- Bij deelname aan de KNSB wordt geen dispensatie verleend voor deelname aan de competitie van de onderbonden. Dit om competitievervalsing te voorkomen. Artikel 23.4 ligt hieraan ten grondslag."
In het besluit wordt tevens aangegeven dat, indien de heer van den Berg opgegeven wordt als hoofdlid bij Rijswijk én niet meer voor ZSG in de KNSB-competitie zal uitkomen, de heer van den Berg wél dispensatie zal worden verleend.
4. Het beroep van SG Rijswijk
Tegen het besluit van de competitieleider tekent Rijswijk beroep aan per e-mail van 1 november 2004. Als gronden voor beroep tegen de beslissing van de competitieleider voert Rijswijk onder andere aan dat: " de competitieleider HSB zonder enige motivatie het verzoek om dispensatie heeft afgewezen". Er volgt een pleidooi, uitmondend in een zestal verzoeken aan de Commissie van Beroep:
- De commissie van Beroep stelt artikel 23 lid 4 van het HSB competitiereglement buiten werking wegens strijd met het recht.
- De commissie van Beroep stelt artikel 23 lid 4 van het HSB competitiereglement buiten werking wegens strijd met de KNSB statuten.
- De commissie van Beroep stelt artikel 23 lid 4 van het HSB competitiereglement buiten werking wegens strijd met de HSB statuten.
- De commissie van Beroep adviseert het bestuur dringend over haar beleidsregels ten aanzien van dispensatie en stelt als algemene beleidsregel voor dispensatie dat: alle spelers die minder sterk zijn dan de sterkste speler van de promotieklasse per definitie dispensatie krijgen.
- De commissie van Beroep bepaalt dat de heer Van den Berg dispensatie krijgt om mee te kunnen spelen in de HSB.
- De commissie van Beroep bepaalt dat de heer Van den Berg dispensatie krijgt om mee te kunnen spelen in de HSB, totdat de casus is voorgelegd in de ALV.
5. Beoordeling van het beroep
5.1 Ontvankelijkheid
Tegen besluiten van de competitieleider staat beroep open bij de Commissie van Beroep (art. 4 lid 1 Competitiereglement). Een beroep moet binnen 14 dagen na de uitspraak van de competitieleider worden ingediend (art. 4 lid 2 Competitiereglement). De commissie constateert dat het beroep tijdig is ingediend en verklaart het beroep van Rijswijk ontvankelijk.
5.2 Inhoudelijke beoordeling
Voor de inhoudelijke beoordeling van het beroep zijn artikel 20, 21 en 23.4 van het Competitiereglement van belang.
5.2.1 De gevolgde procedure door de competitieleider
Ten aanzien van de gevolgde procedure door de competitieleider constateert de commissie dat de competitieleider de reglementen wenst te hanteren. Voldoet Rijswijk hieraan niet, dan volgt ook geen dispensatie.
Rijswijk stelt in zijn beroepschrift dat de competitieleider het verzoek "zonder enige motivatie" heeft afgewezen. De commissie kan Rijswijk in dit bezwaar niet volgen. Ten eerste is motivatie van een genomen besluit door de competitieleider ten aanzien van een dispensatieverzoek niet verplicht. Ten tweede is door het noemen van de voorwaarden ons inziens een duidelijke motivatie aan SG Rijswijk voor goedkeuring dan wel weigering verstrekt.
Overigens merkt de commissie op dat navraag bij de ledenadministrateur van de HSB heeft uitgewezen dat de heer Van den Berg per 9 november (nog steeds) niet was opgegeven als hoofdlid bij SG Rijswijk. Het aanvragen van dispensatie voor een niet-lid van de HSB komt op de commissie als vreemd over.
5.2.2 De vraagpunten van Rijswijk in het beroepschrift
Ten aanzien van de aan de commissie van beroep door SG Rijswijk gerichte verzoeken, constateert de commissie het volgende:
- De commissie acht zich niet bevoegd reglementen buiten werking te stellen die door de ALV zijn goedgekeurd
- 2. Zie 1.
- 3. Zie 1.
- De commissie acht niet zichzelf, maar de ALV het meest juiste orgaan om het bestuur van de HSB op te roepen om haar beleid nadere invulling te geven. Op de inhoudelijke vraag of nadere invulling van het beleid ten aanzien van dispensatie gewenst is, laat de commissie zich niet uit.
- De commissie acht zich niet bevoegd om dispensatie wel of niet te verlenen. De commissie kan een besluit hieromtrent van de competitieleider toetsen en vernietigen of in stand laten.
- Zie 5.
6. Conclusie
De commissie verwerpt het beroep van SG Rijswijk tegen het besluit van de competitieleider voor het niet verlenen van dispensatie aan de heer van den Berg.
Voor het beroep van SG Rijswijk tegen de overige punten, voorzover die betrekking hebben op de validiteit van reglementen, verklaart de commissie zich niet bevoegd en verwijst de commissie naar de ALV.
7. Waarborgsom
De commissie acht onvoldoende grond aanwezig om de waarborgsom te restitueren.